Reisschema
  Dag 1: Suðurland
Dag 2: Jökulsárlón
Dag 3: Egilsstaðir
Dag 4: Mývatn
Dag 5: Húsavík
Dag 6: Eiríksstaðir
Dag 7: Reykjavik
Dag 8: Suðurnes
Dag 9: Golden Circle
Dag 10: Terugreis
 
Dag 3: Djúpivogur, Reyðarfjörður en Egilsstaðir
 We're in Austurland!
Het is een half uur terugrijden vanaf het guesthouse naar het Jökulsárlón meer. Als we aankomen is het vrij fris maar de zon doet alweer haar best om het aangenaam te maken. Er staan op de parkeerplaats enkele tientallen auto's en de amfibievoertuigen rijden af en aan. Het is duidelijk een populaire trekpleister.

We besluiten eerst zelf maar eens een kijkje te nemen vanaf de rand van het gletsjermeer. Enorme blauw gekleurde ijsbergen en schotsen vullen het 20 vierkante kilometer grote wateroppervlak. Er zit flink beweging in het water want er schuiven regelmatig grote brokken ijs onder de brug door de open zee in. Het is een magnefiek gezicht. We blijven een tijdje kijken en rondlopen en zien een aantal keer een zeehond tussen de ijsschotsen opduiken, een stukje zwemmen en even later weer onder duiken.

Vanaf een heuvel zien we de amfibievoertuigen met zo'n 15 toeristen aan boord het meer inrijden. Het ziet er naar uit dat zij exact hetzelfde te zien krijgen als wij vanaf de kant. Het is ook niet zo dat ze dichter bij het ijs komen want ook waar wij staan kunnen we bij de brokstokken komen. Al met al besluiten we om de boot maar aan ons voorbij te laten gaan. Zoveel gaat dat niet toevoegen.

Met veel kabaal brokkelen er vlakbij delen van een ijsberg af het meer in. Even later horen we een harde klap, alsof de bliksem inslaat. Kennelijk is bij de gletjser zelf een groot stuk losgeraakt en in het meer gestort. Wat een schitterend gezicht al dat natuurgeweld. Om weer wat warmer te worden lopen we het winkeltje / cafeetje binnen maar het is er binnen erg druk. Er is zojuist een buslading met Japanners binnengekomen en die zijn nogal aanwezig dus we vertrekken alweer snel.

Een klein stukje verderop parkeren we de auto weer net over de brug aan de kant van ze oceaan. Hier komen de brokstukken ijs onder de brug door gesleurd en een hoop daarvan spoelen aan op het zwarte zandstrand. Dat levert een zeer fraai tafereel op met een groot aantal ijssculpturen in de meest bizarre vormen. We volgen het strand een paarhonderd meter om deze kunstwerken van moeder natuur te bewonderen.

Het is al ruimschoots middag geworden als we weer op weg gaan richting de volgende bestemming: Egilsstaðir. Hellen had op weg naar het meer al een kudde IJslandse paarden gespot en daar moeten we nog even gedag zeggen. De dieren blijken niet zo sociaal als de paarden die wij kennen want ze trekken zich maar weinig van ons aan.

De weg langs de oostkust van IJsland is weer erg fraai, langs de fjorden slingeren we ons een weg naar Djúpivogur, onderweg de ene na de andere waterval achter ons latend. Het gaat alleen niet erg hard over deze wegen en bij het uitkomen van een kleine tunnel slaat het weer plotseling om naar mist en daalt de buitentemperatuur naar 7 graden. Van Höfn tot aan Djúpivogur komen we geen bewoond huis meer tegen. Er lijkt geen einde te komen aan deze weg. Djúpivogur zelf stelt ook al niet zoveel voor. Het is een visserdorp met minder dan 400 inwoners. Er bevinden zich naast de haven enkele oude handelshuizen in Deense stijl, oorspronkelijk van 1790. Het Langabúð is gerestaureerd en doet tegenwoordig dienst als cultureel centrum en coffeeshop. Vandaag is dit echter gesloten.

Bij een lokale supermarkt pikken we wat ingredienten op voor de lunch. Dan rijden we tegen het kunstwerk aan van Sigurður Guðmundsson. Dit 'Eggin í Gleðivík' bestaat uit een rij van 34 stenen eieren op een sokkel. Ieder ei staat voor een inheemse vogelsoort.

De weg naar Reyðarfjörður is al iets meer bewoond gebied. We volgen nog steeds de slingerende kustlijn en verlaten daarbij de ringweg '1' om een stuk de 96 te volgen. Het blijft een mooie route ook al blijft de bewolking laag hangen. We moeten in het volgende guesthouse zelf wat eten gaan bereiden en ook voor het ontbijt zorgen en dus is het zaak een supermarkt te vinden. Reyðarfjörður is een redelijk grote plaats maar niet bijzonder aantrekkelijk. Sinds 2008 is het, met de komst van een aluminium smelterij, een industriele stad geworden. We vinden er in ieder geval een behoorlijk grote supermarkt die tot 7 uur open is en rijden daarna snel weer verder. Reyðarfjörður is verder de eerste plaats waar we boven de 65 graden NB komen.

Het laatste stukje naar Egilsstaðir over de 92 verloopt zonder noemenswaardigheden, behalve dan dat het voor het eerst deze vakantie licht begint te regenen. Het is nog even zoeken naar de blokhut die we hebben gereserveerd bij de Kaldá Lyngholt Holiday Homes. Het blijkt een volledig ingericht houten huisje van alle gemakken voorzien.


De ijsschotsen op het Jökulsárlón gletsjermeer.


Grote bergen ijs bewegen zich naar open zee.




Een van de zeehonden die even op komt duiken.










Prachtig gevormde brokken blauw ijs stranden op het zwarte zand.




Er zitten serieus grote ijsklonten tussen.






De IJslandse paarden komen wel even kijken maar zijn verder niet erg geinteresseerd.




Het is vaak regenachtig en mistig aan de oostfjorden van IJsland.


Een van de vele watervallen die we onderweg tegenkomen.


De haven van het vissersdorp Djúpivogur.


Het rode Langabúð gebouw stamt oorspronkelijk uit 1790.


Het is goed oppassen op de weg hier. Regelmatig lopen er schapen op het midden van de weg.


Eggin í Gleðivík.