Reisschema
  Dag 1: Suðurland
Dag 2: Jökulsárlón
Dag 3: Egilsstaðir
Dag 4: Mývatn
Dag 5: Húsavík
Dag 6: Eiríksstaðir
Dag 7: Reykjavik
Dag 8: Suðurnes
Dag 9: Golden Circle
Dag 10: Terugreis
 
Dag 4: Dettifoss waterval, Krafla power plant, Hverfjall vulkaan en Lake Mývatn
 We're in Norðurland Eystra!
We slapen prima in ons houten huisje en worden deze ochtend weer fris en fruitig wakker. Voor het eerst deze vakantie moeten we zelf voor het ontbijt zorgen. Alle voorzieningen zijn voorhanden en het hutje is met smaak en met gevoel voor humor ingericht. Zeker een aanrader als je hier in de buurt wilt overnachten.

Daarna laden we de zooi weer in de auto en rijden we via Egilstadir verder over de '1'. Het is een flink stuk doorrijden voordat we bij de eerste geplande stop van vandaag aankomen. Er is onderweg echter genoeg te zien want het landschap verveelt hier niet snel. Zo rijden we het ene moment nog langs de bergwand van de Hofteigur, met om de paarhonderd meter een waterval om de rivier Jökulsa a Bru bij te vullen, en het volgende moment door de dorre droogte bij Möðrudalur, wat veel weg heeft van een maanlandschap.

Na driekwart van de afstand van vandaag draaien we van de '1' af en nemen de 864 naar de waterval Dettifoss. Dit blijkt na korte tijd al een niet al te beste onverharde weg te zijn. Op zich niet zo'n probleem maar deze weg is 32 kilometer lang en daar doen we dus wel een tijdje over. Het vervelendste is nog dat we straks weer 32 kilometer over dezelfde weg terug moeten.

Dettifoss zelf is een flinke waterval met wandelroutes naar de rand van de val en nog verder stroomopwaarts naar de Selfoss waterval. Het water stort zich hier met oorverdovend geraas 44 meter naar beneden, over de volle 100 meter brede rivier. Er gaat per seconde zo'n 200 ton water over het randje en daarmee is Dettifoss de grootste waterval van Europa.

In IJsland wordt niet teveel van de natuur verpest door een overmaat aan bordjes en afrastering. Er wordt uitgegaan van een beetje gezond verstand van de toeristen. Er is dus wel een soort platform met paaltjes omgeven op 200 meter afstand van de waterval maar het staat de bezoeker verder helemaal vrij om over de rotsblokken tot letterlijk naast het neerstortende water te klauteren. Zelf vind ik het op een anderhalve meter afstand wel mooi genoeg.

Eenmaal terug op de ringweg is het niet ver meer naar de berg Namafjall waar het Hveraröndor Hverir park zich bevindt. In dit geothermische gebied zijn enkele met stenen afgedekte boorgaten te vinden en een groot aantal kokende modderpoelen. Uit de boorgaten stijgt met grote kracht stoom en zwaveldamp omhoog. Het sissende geluid is al van verre te horen. De modderpoelen borrelen en klotsen. De geur die daarbij vrijkomt is ronduit smerig. Overal over de grond en tegen de berg komt de misselijkmakende rook omhoog. De zwavel zet zich in prachtig paars, rood, geel, groen en oranje gekleurde kristallen af tegen de bodem. In het hele gebied groeit niets. De continue stoom heeft de grond steriel gemaakt en de zwavel zorgt voor verzuring.

We wandelen hier een tijdje in de rondte totdat de stank ons te gek wordt en we snel weer doorrijden. We zijn vlakbij het hotel voor vannacht en dus checken we daar eerst in voordat we weer op pad gaan en de omgeving verkennen. Het hotel ligt aan het prachtige Mývatn meer, die haar naam dankt aan een soort vliegjes die aangetrokken worden door kooldioxide en dus in je neus en mond willen gaan zitten. Er vliegen er hier behoorlijk wat van rond.

Tegenover de Hverir ligt de weg naar de Krafla energiecentrale, genoemd naar de Krafla vulkaan waartegen de centrale is gebouwd. De stoom die daar uit de boorgaten vrijkomt wordt gebruikt voor energiewinning. Heet water wordt door lange pijpleidingen naar de huizen kilometers verderop gevoerd. Het wordt o.a. gebruikt voor bad- en douchewater dat dan ook een onaangenaam sterke zwavellucht heeft. Even boven de centrale ligt op ruim 800 meter hoogte een met water gevulde krater die Viti (Hel) wordt genoemd. De bodem rond de krater bestaat uit een sterk klevende klei achtige modder die vervolgens mee de auto ingaat.

We bezoeken ook nog even de Grjotagja grotten, een breuk in de aardbodem met openingen aan de zijkanten. Deze ondiepe grotten zijn met warm water gevuld en deze werden tot voor kort gebruikt om in te badderen. Van 1975 tot 1986 is het water echter door de aardwarmte zodanig heet geworden dat dit niet meer mogelijk is.

Een geschikte plek vinden om te dineren is hier nog niet zo eenvoudig. De pizzeria is goedkoop maar stampvol. Andere restaurants bevinden zich in de paar hotels die om het meer staan en zo komen we weer in ons eigen hotel terecht. Het is een prima hotel maar van buiten erg lelijk grijs beton. Het is tevens het duurste hotel van de hele trip, 135 euro voor een nachtje slapen. Het buffet kost nog eens zo'n 40 euro per persoon. We kiezen voor a la carte eten en zijn daarmee iets goedkoper uit.

Als we net een uurtje op de kamer terug zijn gaat ineens de telefoon. Het is de receptie om te vertellen dat het noorderlicht zichtbaar is boven het meer. Snel trekken we kleren aan en rennen we naar buiten zo dicht mogelijk bij het water als in het donker mogelijk is. En inderdaad, boven het Mývatn meer is het blauwgroene schijnsel duidelijk zichtbaar. Foto's maken is niet zo eenvoudig en lukt dus ook niet. Maar het is een schitterend schouwspel, ondanks de verlichting vanaf het hotel en de voorbijrijdende auto's. Blij dat we dit ook eens in het echt gezien hebben.


Home-made ontbijt in onze super blokhut.


Van alle gemakken voorzien en rustig gelegen zo'n 10 km onder Egilsstaðir.


Een willekeurige waterval onderweg. De watervalteller staat inmiddels op enkele honderden.


De woestijn van Möðrudalur. Hier worden ook helicoptervluchten naar de vulkaan Askja georganiseerd.


Het is een flink stuk afzien om bij Dettifoss te komen.


200.000 liter water per seconde gaat er over het randje.




Hverir is moeilijk voor te stellen zonder de geluiden en geuren erbij.


Stinkerd. Die linker dan he.


De kokende modderpoelen zien er ongevaarlijk uit maar kunnen dodelijk zijn.


Overal komt de stoom uit de grond.




Niet even je hand in steken dus. Voor wie Labyrinth heeft gezien: dit is dus The Bog of Eternal Stench.


Deel van het terrien van de Krafla centrale.


Krafla vulkaan.


Om de krater Viti heen to lopen duurt een kwartiertje maar levert een enorme partij bagger op aan je schoenen.


De Krafla energiecentrale is relatief klein.


Hverfjall krater.


De grotten zijn niet bijzonder spektaculair maar zijn makkelijk te bereiken om even snel te zien.


Het Mývatn meer leent zich prima om van alle kanten te fotograferen.