Reisschema
  Dag 1: Suðurland
Dag 2: Jökulsárlón
Dag 3: Egilsstaðir
Dag 4: Mývatn
Dag 5: Húsavík
Dag 6: Eiríksstaðir
Dag 7: Reykjavik
Dag 8: Suðurnes
Dag 9: Golden Circle
Dag 10: Terugreis
 
Dag 6: Blönduós, Eiríksstaðir en Reykjavik
 We're in Norðurland Vestra!
Als we deze ochtend wakker worden is het buiten alweer stralend weer. Het is een graadje of 11, volop zon en nauwelijks wind. Een ideale ochtend om met een paard te gaan wandelen in het IJslandse landschap. We hebben bij dit guesthouse geen ontbijt en rijden dus snel een half uurtje terug naar Varmahlíð. De plaats waar de paarden staan opgezadeld is al snel gevonden en het is wachten op de rest van de groep.

Er volgt een korte uitleg over het IJslandse paard want er zijn wel een paar verschillen ten opzichte van de dieren die we bij ons gewend zijn. IJslanders worden nogal los gereden. Het meest opvalende is natuurlijk de tölt die zich niet zo gemakkelijk door de ruiter laat aangeven maar min of meer vanzelf moet gebeuren. De paarden worden uitgedeeld en Hellen krijgt Monty, het paard waar ze al haar oog op heeft laten vallen en waar het meteen mee klikt. Kort daarop verdwijnt de groep van 7 ruiters aan de horizon. De tocht duurt 2 uur en in de tussentijd zoek ik het restaurant van gisterenavond weer op voor koffie en een broodje, ondertussen de gebeurtenissen van de afgelopen dagen beschrijvend.

Twee uurtjes later sta ik weer op de vertrekplaats te wachten en even daarna komt de groep weer over de kop van de heuvel aangehobbeld. De wens van Hellen om hier in IJsland eens op zo'n paard te mogen rijden is gelukkig niet tegen gevallen. Monty blijkt een heel braaf dier en doet precies wat er gevraagd wordt. Tölten was dus ook geen probleem.

Uit het verslag van Hellen: "Als iedereen zit vertrekken we voor een tocht door deze prachtige omgeving. Een omgeving die ook bekend staat om de paarden. Alle paarden zijn beslagen en niet voor niks want wat een stenen massa. Een van de andere gasten verbaast zich net als ik dat we gewoon knallen over deze moeilijke ondergrond. In Nederland zal je altijd stenen en grind proberen te vermijden maar hier zijn de paarden het gewend en we rijden ook aardig wat bergjes op en af. We steken rivieren over en laten de paarden er drinken, we rijden door velden met bessen, we rijden dwars door een kudde andere paarden, steken weides over, proberen door modderig lava zand te rijden maar waar de paarden niet zo blij mee waren en we rijden al galopperend een steile gravelweg omhoog. Hier moet je dus je hoofd naar beneden houden voor al de opspattende stenen erg gaaf maar wel beetje eng!

Op gegeven moment gaat het toch fout, een van de paarden heeft een enorme steen in zijn hoef en met de middelen die de begeleiding mee heeft krijgen ze de steen er niet uit, er moet dus hulp komen. Een van de begeleiders neemt dit paard aan de hand mee en de ruiter die dit paard reed stapt op haar paard en wij rijden verder. Hulp is onderweg en wij rijden een paar hekken door. Dan bedenkt onze begeleidster dat de ander die te voet is de sleutel van nog een hek heeft maar ze wil die wel gaan halen maar durft de groep niet alleen te laten dus bied ik aan te gaan hahahah.

Dat was zo gaaf ik moest dus nu alleen de kudde verlaten en iedereen die paard rijd weet dat dat bijna onbegonnen werk is maar Monty is zo braaf als hij door krijgt dat ik echt weg wil gaan vertrouwd hij het en staakt hij het verzet en rijden we naar de andere begeleidster toe en halen de sleutel. Op de weg terug gaan we in galop knetterhard weer terug naar de kudde hij wil wel wat is dit gaaf !! Zo'n enorme vlakte en dan daar racen heerlijk !!"

Na het ophalen van een broodje met koffie voor Hellen zetten we weer koers over de '1' naar Blönduós, een kustplaatsje zonder echte haven. De gebouwen zijn gesitueerd aan weerszijden van de monding van de Blanda rivier. Het is met 870 inwoners voor IJslandse begrippen nog best een flinke stad maar het lijkt er helemaal uitgestorven vandaag. We maken een paar foto's en waaien een beetje uit bij de zee die ruw op de basaltblokken beukt.

Een van de bezoeken waar ik lang naar heb uitgekeken is Eiríksstaðir, de plaats waar Eirik the Red in een zogenaamde longhouse heeft gewoond en waar zijn zoon Leifur Eiriksson ergens tussen de jaren 970 en 980 is geboren. Eirik the Red is een IJslandse legende en er zijn veel verhalen (saga's) over zijn leven en veroveringen o.a. in Groenland. Zijn zoon Leifur is volgens de overleveringen degene die rond het jaar 1000 het Amerikaanse continent heeft ontdekt. Hij zou zijn aangekomen op Newfoundland en dit, vanwege de wijngaarden die hij daar aantrof, Vinland (wijnland) hebben genoemd.

We rijden voorbij de plaatsen Hvammstangi en Laugarbakki die er zo op het eerste gezicht ook niet heel aantrekkelijk uitzien. Het duurt een flinke tijd voordat we bij de 586 naar Eiríksstaðir aankomen. Vrijwel direct na het inslaan van de grindweg komen we een bordje tegen waarop staat aangegeven dat de weg alleen begaanbaar is voor 4x4 wagens. Tegen beter weten in zetten we nog een stukje door maar rijden dan tegen een gesloten hekwerk aan. Het pad erachter ziet er vrij steil maar wel redelijk begaanbaar uit maar dit hek kunnen we niet negeren en we keren dus teleurgesteld weer om.

Het originele plan was om aan de andere kant van de 586 weer op de 60 uit te komen en die zou ons dan aan de zuidkant weer op de '1' laten aansluiten. Het is even een stukje omrijden maar we besluiten te kijken of we Eiríksstaðir dan wel via deze kant kunnen bereiken. Route 60 blijkt wel een hele fraai door het berglandschap heen. Het is de verbindingsweg naar de Westfjorden maar zover gaan wij (helaas) niet. Inderdaad staat Eiríksstaðir vanaf deze weg wel aangegeven en hoewel ook dit snel in een grindpad met flinke gaten verandert is hier een Hyundai i10 wel ruim voldoende.

Eenmaal aangekomen bij de parkeerplaats van Eiríksstaðir is het er erg rustig. Iets te rustig, er is geen mens te bekennen. Ook het kantoortje met de tickets voor het openluchtmuseum is geheel verlaten. Dat is een beetje een tegenvaller. Het blijkt dat het museum vanaf september is gesloten. Heel jammer want naast de reconstructie van het longhouse van turf zou hier normaal gesproken ook in klederdracht gehuld volk moeten zien die over de geschiedenis van Eirik en Leifur kunnen vertellen. Nu kom ik niet verder dan een paar foto's maken van het exterieur van het hutje en het beeld van Leifur.

Onverrichterzake rijden we de 586 en de 60 weer terug en stomen dan over de '1' door naar Reykjavik. Het laatste stuk gaat door een 5,7 kilometer lange tunnel onder het Hvalfjord door. Reykjavik is een behoorlijke stad waar twee derde van de 300.000 inwoners wonen. Het is dan ook weer even wennen om door het stadsverkeer te laveren. We hebben voor de komende 3 nachten een hutje in het Hlid Fishermans Village gehuurd, pal aan de zee. De sleutel halen we op in het erg fraai gebouwde Vikinghotel. Het Fisherman's Village is erg klein, er zijn in totaal 7 huisjes te huur. Het ziet er wel erg knus uit. Nadat we de koffers hebben gedropt rijden we terug de stad in voor het eerste beste restaurant wat we tegenkomen.


Het guesthouse van de afgelopen nacht aan het Svinavatn meer (varkensmeer) was het goedkoopste tot nu toe. 88 euro, zonder ontbijt dan.


Een paar korte instructies voor het opstijgen.


Meteen al een team, Hellen en Monty.




Onderweg komt er een andere kudde paarden tegemoet.




Blönduós met een deel voor en een deel achter de riviermonding.




Eiríksstaðir was gesloten en dus nogal een tegenvaller.


Monument van Leifur Eiriksson en het lemen huisje op de achtergrond.


Reconstructie van het longhouse van Eirik the Red.




Restaurantgedeelte van het Vikinghotel. Het hotel zelf ziet er net zo bijzonder uit.




Ons verblijf voor de komende 3 nachten.


Een heerlijke cocktail. O nee, glaasje appelsap.